De Wet voorziet in 2 (twee) typen partnerpensioen na (echt)scheiding van de partners en na het overlijden van de deelnemer

De partner van de overleden deelnemer heeft recht op partnerpensioen, indien de overleden deelnemer, voor het overlijden, de premie tenminste vijf (5) jaren heeft betaald.

Het partnerpensioen bedraagt 70% van het Algemeen pensioen. Iemand kan een weduwe of weduwnaar zijn:

  1. Van een deelnemer die in actieve dienst was
  2. Van een gepensioneerde deelnemer.Wanneer een deelnemer komt te overlijden voordat die de leeftijd van 60 jaar heeft bereikt. Dan heeft de partner van de overleden deelnemer maximaal tien (10) jarenlang recht op de pensioenuitkering. Komt de deelnemer te overlijden na het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd dan vindt de uitkering levenslang plaats.

Proportioneel partnerpensioen  (betreft ex-partners)

Bij ontbinding van een huwelijk door scheiding en bij beëindiging van een duurzame gemeenschappelijke huishouding (art 3 lid 3 en 4 WAP), heeft de ex-partner recht op een proportioneel deel van het pensioen.

Bijvoorbeeld:

Het huwelijk of de duurzame gemeenschappelijke huishouding heeft 20 jaren geduurd. Bij echtscheiding of beëindiging was mevrouw Bonita (deelnemer) 48 jaar oud. Na huwelijksjaren tot aan de pensionering is precies 12 jaren. Haar ex- partner John heeft recht op partnerpensioen gelijk aan 20/32 X50% van het pensioen.

Indien u na uw pensionering gaat trouwen of samen gaat wonen op basis van uw notarieel samenlevingscontract, dan is er geen sprake van partnerpensioen voor uw partner.

Het Partnerpensioen eindigt door:

  1. Overlijden van de ex-partner of partner (partner van de overleden deelnemer)
  2. In het huwelijk treden van de partner

Bescheiden voor het aanvragen van Partnerpensioen

  1. Legitimatiebewijs (weduwe/weduwnaar)
  2. Overlijdensakte van de deelnemer
  3. Familieboekje
  4. Huwelijksakte
  5. Uittreksel
Translate »